Een receptje uit Sardinië. Je hebt er niet zo veel voor nodig: een restje ragùsaus (wat wij hier bolognese noemen) of een andere tomatensaus, wat geraspte pecorino of parmezaan en enkele vellen (voorverpakte) pane carasau. Pane carasau klinkt dan wel als brood, maar heeft er eigenlijk niet veel mee te maken. Het is een soort lichte, dun uitgerolde deeg, die twee keer in de oven gaat en daardoor heel dun, droog en krokant wordt. Je kan hem gebruiken als een soort cracker bij allerhande diphapjes of bij kaas of worst. Maar je kan er ook een supersnel warm gerecht mee maken, dat nog het best te vergelijken is met lasagne. Een oven heb je niet nodig. Klinkt dat niet een beetje als toveren in de keuken?
Per persoon:
- restje ragùsaus
- 3 vellen (halve cirkels) pane carasau *
- wat geraspte pecorino of parmezaanse kaas
- enkele verse basilicumblaadjes
- extra vergine olijfolie
Breng een grote pot water met flink wat zout erin aan de kook.
Verwarm de ragù en zet de kaas klaar.
Verwarm de borden voor.
Breek een vel carasau in drie grote stukken en doe ze even in het kokende water. Haal ze eruit met een schuimspaan, laat op de schuimspaan even uitlekken en bedek er een bord mee. Dat hoeft niet te strak gelijnd te gebeuren, dit is een rustiek gerechtje. Doe er een laagje saus over en een laagje kaas en doe ondertussen weer 3 stukken in het kokende water. Bouw zo het gerecht in laagjes op, tot alle carasau en saus opgebruikt is. Eindig met kaas, een paar basilicumblaadjes en een scheutje goede olijfolie. Een meevaller!
* Het moeilijkste aan dit gerecht is het vinden van pane carasau. Je vindt het alleen in de (Italiaanse) speciaalzaak.